Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Strengere eisen voor verwarmingsinstallaties vanaf 2025

Vanaf 1 januari 2025 gelden er in Vlaanderen strengere eisen voor centrale verwarmingsinstallaties bij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties (IER). Het minimale installatierendement van 130% verplicht de toepassing van duurzame oplossingen zoals hybride systemen of warmtepompen. Deze regelgeving, vastgelegd in het Energiebesluit, is een belangrijke stap richting fossielvrije verwarming. Alle informatie over deze wetgeving vindt u hier.

www.vlaanderen.be/epb-pedia/epb-plichtig-toepassing-en-eisen/epb-eisen/installatie-eisen/overzicht-van-de-installatie-eisen-voor-bouwaanvragen-vanaf-01-01-2025

Wat houdt het minimaal installatierendement in?

Bij verwarmingssystemen met water als afgiftemedium moet het rendement minimaal 130% bedragen. Hierdoor is uitsluitend verwarmen met fossiele brandstoffen niet meer mogelijk. Combinaties met bijvoorbeeld warmtepomp worden verplicht. Luchtverwarmingssystemen en warmtenetten vallen buiten deze eis.

Waarom is nauwkeurige analyse cruciaal?

Het voldoen aan de nieuwe regelgeving vraagt om nauwkeurige metingen en een goed begrip van het rendement van verschillende componenten binnen een verwarmingssysteem. Hier spelen meetinstrumenten zoals de Eurolyzer S1 rookgasanalyser en de Fieldpiece SM482V koeltechnische manifold een cruciale rol.

  • De Eurolyzer S1 helpt installateurs bij het nauwkeurig meten van het rendement van verwarmingsketels en het analyseren van emissiewaarden. Dit zorgt ervoor dat installaties niet alleen voldoen aan de rendementseisen, maar ook efficiënt en milieuvriendelijk functioneren.
  • De Fieldpiece SM480V manifold vindt zijn toepassing bij het afstellen van warmtepompen. Het optimaliseren van druk en temperatuur in het koelmiddelcircuit is essentieel voor het behalen van de maximale efficiëntie van de warmtepomp.

Praktisch rekenvoorbeeld

Bij installaties met meerdere opwekkers wordt een gewogen gemiddeld rendement berekend. Dit houdt in dat het rendement van elke opwekker wordt meegewogen op basis van zijn nominale vermogen en de gebruikte energiedrager. Voor een correcte berekening worden de primaire energiefactoren toegepast.

Voor een combinatie van een lucht-waterwarmtepomp en een gasketel ziet dit er bijvoorbeeld als volgt uit:

  • Warmtepomp: Vermogen 6 kW, rendement 450%, met een primaire energiefactor van 2,5.
  • Gasketel: Vermogen 30 kW, rendement 97%, met een primaire energiefactor van 1.

Met deze gegevens wordt het gewogen gemiddelde rendement van de installatie berekend:
Installatierendement = (4,5*0,55/2,5) + (0,97*0,45/1) = 143%, wat boven de vereiste 130% ligt.

Meer informatie over de rekenmethode en de eisen voor installaties vindt u in Bijlage V (10.6) en Bijlage VI (7.7) van het Energiebesluit.