Normen voor het bouwen en testen van laagspanningsverdeelinrichtingen
Sinds 1 november 2014 zijn de normen NBN EN 61439-1 en NBN EN 61439-2 van kracht. Deze hebben betrekking op de samenstelling van laagspanningsschakel- en verdeelinrichtingen en vervangen de EN 60439. In dit artikel gaan we in op de voordelen, maatregelen en verplichtingen.
Duidelijkheid en structuur
De NBN EN 61439 haalt een aantal onduidelijkheden en grijze zones weg en is beter gestructureerd. Zo zijn er nu duidelijke eisen m.b.t. temperatuurstijging en zijn de constructie- en functievereisten overzichtelijk weergegeven. De delen 0 en 1 bevatten respectievelijk de handleiding voor het specifiëren van verdeelinrichtingen en de algemene regels. De overige 6 delen specifiëren de vereisten voor verdeelinrichtingen in verschillende omgevingen: industrie, huishoudelijk, werfkasten, voetpadkasten, railkokersystemen en tenslotte installaties op publiek toegankelijke plaatsen. De verschillende delen leggen daarbij eenduidige verificatiemethoden op voor de verdeelinrichtingen via ontwerpregels, berekeningen en testen/meten.
Maatregelen tegen warmteontwikkeling
Een belangrijk verschil t.o.v. de oude norm is dat de NBN EN 61439 maatregelen oplegt om de warmteontwikkeling in verdeelborden te beperken en testen en simulaties bevat om deze te bepalen. Voor het voorkomen van warmteontwikkeling is een goede continuïteit van de bekabeling van groot belang maar ook vele andere componenten en factoren spelen een rol. Fabrikanten van installatiematerialen moeten er daarom voor zorgen dat de geproduceerde materialen een zo laag mogelijke weerstandsfactor hebben. Voor kabels geldt ook dat ze mechanisch resistent en corrosie-, UV- en hittebestendig moeten zijn. Naast de materiaaleisen gelden er ook uitvoeringseisen waarmee de bordenbouwer/installateur rekening moet houden.
Enkele verplichte maatregelen zijn:
- het respecteren van de maximale buigradius van kabels;
- het rechtstreeks verbinden van twee componenten, dus zonder huls- of klemverbinding in de loop van de kabel;
- het vermijden van overbelasting door meerdere kabels aan te sluiten op één aansluitklem, tenzij de aansluitklem hierop voorzien is. In het laatste geval moeten wel steeds 2 kabels met dezelfde diameter gebruikt worden;
- het zo goed mogelijk scheiden van kabels;
- het gescheiden houden van fases. Geleiders die een verschillend potentiaal hebben (bv. nulgeleider t.o.v. andere fasedraden) mogen elkaar niet raken, tenzij de kabel van het type 90 °C is.
Installatie-verificatie
Tijdens of aan het einde van de assemblage van een bord moeten er controles uitgevoerd worden. Een eerste groep heeft betrekking op de constructie van het verdeelbord: Wordt de IP-beschermingsgraad gerespecteerd, is de basisbescherming tegen elektrocutie in orde, zijn de aansluitingen solide, enz. De tweede groep controles heeft betrekking op de prestaties van het bord. Zo moeten o.a. de isolatieweerstand en aardingen getest worden en kan het ook nodig zijn om de bedrading te controleren en een elektrische werkingstest uit te voeren.
Normconform testinstrument
In de EN 61439 worden dus duidelijke materiaal- en installatietests opgelegd aan fabrikanten en bordenbouwers/installateurs waarmee ze moeten aantonen dat hun product of installatie voldoet aan de norm. Hiervoor biedt Euro-Index onder andere de Fulltest3 aan, een compleet instrument voor het uitvoeren van tests conform de EN 61439-1. De Fulltest3 biedt zowel verplichte als niet verplichte testen en is uitgerust met innovatieve gebruiksinterfaces zoals een aanraakgevoelig kleurenscherm, intern geheugen en 3 USB-poorten voor aansluiting van een pc, USB-stick, toetsenbord, printer en/of barcodelezer. Het toestel test onder meer continuïteit van de aardingen, isolatieweerstand tot 1.000 V DC, doorslag met een instelbare testspanning van 250 tot 5.100 V AC, aardlekschakelaars met oplopende foutstroom/uitschakeltijd, impedantie/kortsluitstroom van de foutstroomketen, restspanning, aanraakspanning, ontlaadstroom, draaiveldrichting, opgenomen stroom en werkelijk/schijnbaar vermogen.