De Europese norm voor metingen aan verbrandingstoestellen
Bij metingen aan verbrandingstoestellen worden conclusies verbonden aan de meetresultaten. Zo kan aan de hand van het meetrapport worden beslist of het verbrandingstoestel wel, of juist geen onderhoud nodig heeft.
Het toestel kan worden goed- of afgekeurd na een periodieke inspectie. Er kan worden geconcludeerd dat de verbranding op een veilige manier geschiedt en er geen gevaar is voor de omgeving. Deze conclusies moeten voortkomen uit betrouwbare en nauwkeurige metingen. Een gebruiker van een meetinstrument is geneigd de waarden die het instrument aangeeft te vertrouwen tot het laatste cijfer na de komma, maar hoe nauwkeurig is het instrument eigenlijk? Maakt het instrument gebruik van de juiste meettechnieken en reageert het snel genoeg? Vroeger werden de eisen waaraan de gebruikte meetinstrumenten dienen te voldoen door elk Europees land afzonderlijk bepaald. De naleving van de eisen en het toezicht hierop verschilden sterk van land tot land. CENELEC heeft op 1 september 2005 een nieuwe Europese norm aangenomen betreffende metingen aan verbrandingstoestellen. Het betreft de EN 50379:2005, die alle nationale regelgeving vervangt. In deze norm worden de toegestane meettechnieken en vereiste nauwkeurigheden uitgebreid gespecificeerd. De norm geldt niet voor stationaire (continu) metingen, veiligheidsmetingen en –instellingen en niet voor schepen. Omdat de meetinstrumenten voor verschillende toepassingen worden gebruikt, is de norm onderverdeeld in drie delen:
EN 50379-1 Algemene eisen en testmethoden
EN 50379-2 Eisen gesteld aan instrumenten voor verplichte metingen
EN 50379-3 Eisen gesteld aan instrumenten voor niet verplichte metingen aan gasinstallaties
Op 1 maart 2005 is de EN 50379 gepubliceerd als norm. Vervolgens was een overgangsperiode van 2 jaar van kracht, waarmee alle betrokkenen de gelegenheid werd gegeven om zich aan te passen. Gedurende deze tijd bestond de “oude” regelgeving naast de nieuwe. Vanaf 1 maart 2007 werden alle nationale regelgevingen ingetrokken en dient iedereen de EN 50379 te hanteren. Dit heeft niet alleen gevolgen voor het aankopen van nieuwe meetinstrumenten, want de toestellen die reeds in gebruik zijn en niet voldoen aan de specificaties van de EN 50379, mogen na 1 maart 2007 niet langer worden gebruikt! In België werd de Europese norm in de regelgeving opgenomen onder de benaming NBN EN 50379.
Hieronder vindt u een samenvatting van de specificaties waaraan de instrumenten minimaal dienen te voldoen. Vergelijk deze met de specificaties van uw meetinstrument. Als een bepaalde waarde niet in de handleiding van uw meetinstrument is gespecificeerd, mag u er niet van uitgaan dat het instrument voldoet!
Meer informatie vindt u op de website van de TÜV.
Grootheid | Meetbereik | Resolutie | Nauwkeurigheid* | Ondergrens | T90-tijd |
CO-laag | 0 - 200 ppm | 1 ppm | ±10 ppm of 10% RDG | 10 ppm | 90 sec. |
CO-midden | 0 - 2.000 ppm | 1 ppm | ±20 ppm of 5% RDG | 20 ppm | 90 sec. |
CO-hoog | 0 - 20.000 ppm | 10 ppm | ±100 ppm of 10% RDG | 100 ppm | 90 sec. |
NO | 0 - 600 ppm | 1 ppm | ±5 ppm of 5% RDG | 5 ppm | 90 sec. |
SO2 | 0 - 500 ppm | 1 ppm | ±10 ppm of 5% RDG | 10 ppm | 180 sec. |
O2 | 0 - 21 vol.% | 0,1 vol.% | 0,3 vol.% | 0,3 vol.% | 50 sec. |
CO2 | 0 - 20 vol.% | 0,1 vol.% | 0,2 vol.% | 0,2 vol.% | 50 sec. |
Tomg | 0 tot 400 °C | 1 °C | ±2 °C of 1,5% RDG | 1 °C | 50 sec. |
Tgas | 0 tot 100 °C | 1 °C | ±1 °C | 1 °C | 70 sec. |
Druk (trek) | -50 tot 200 Pa | 1 Pa | ±2 Pa of 5% RDG | 1 Pa | 10 sec. |
Druk (verschil) | 0 tot 10.000 Pa | 10 Pa | ±50 Pa of 1% RDG | 100 Pa | 10 sec. |
Rendement (verlies) | 0 tot 100% | 0,1% | - | - | - |
CO/CO2 | 0 tot 0,01 | 0,0001 | - | - | - |
* Voor de kolom nauwkeurigheid geldt: De grootste afwijking van de twee gespecificeerde waarden is geldig.
Rekenvoorbeeld 1 | |
Bereik | CO-laag 0 - 200 ppm |
Meetwaarde | 20 ppm |
Nauwkeurigheid 1 | 20 ppm ±10 ppm = tussen 10 en 30 ppm |
Nauwkeurigheid 2 | 20 ppm ±10% RDG (meetwaarde) = 20 ppm ±2 ppm = tussen 18 en 22 ppm |
De grootste afwijking geldt, dus nauwkeurigheid 1 wordt gehanteerd.
Rekenvoorbeeld 2 | |
Bereik | CO-laag 0 - 200 ppm |
Meetwaarde | 150 ppm |
Nauwkeurigheid 1 | 150 ppm ±10 ppm = tussen 140 en 160 ppm |
Nauwkeurigheid 2 | 150 ppm ±10% RDG (meetwaarde) = 150 ppm ±15 ppm = tussen 135 en 165 ppm |
De grootste afwijking geldt, dus nauwkeurigheid 2 wordt gehanteerd.
Indien u de volledige norm wilt inzien, kunt u deze (tegen betaling) verkrijgen bij het Bureau voor Normalisatie (NBN) te Brussel.
Jozef II-straat 40 bus 6
1000 Brussel
Tel.: 02 - 738 01 11
Fax: 02 - 733 42 64
info@nbn.be
www.nbn.be
Voor het meten van lage koolmonoxideniveaus, past EURO-INDEX uitsluitend sensoren toe met waterstofcompensatie (H2), met uitzondering van de Bluelyzer ST. De gebruikte meettechniek, alsmede het meetbereik, de resolutie en de nauwkeurigheid van alle gassensoren liggen ruim binnen de hierboven vermelde eisen. De temperatuur- en drukverschilmeters van de BLAUWE LIJN® zijn ook geheel conform de NBN EN 50379:2005 deel 2.
De BLAUWE LIJN® Eurolyzer S1 (en zijn voorganger Eurolyzer STx) zijn de perfecte meetinstrumenten voor het afstellen en periodiek keuren van huishoudelijke CV-ketels en warmwatertoestellen. Indien gewenst kunnen deze toestellen worden uitgevoerd met een drukverschilmeter tot 150 hPa. Door de hoge nauwkeurigheid en stabiliteit, is deze druk(verschil)meter zelfs geschikt voor het afstellen van de drukverschilschakelaar op 1 Pa nauwkeurig.
De BLAUWE LIJN® Multilyzer STx biedt plaats aan 6 gassensoren waarmee verschillende configuraties kunnen worden samengesteld. Standaard is dit model voorzien van een ECO-sensor voor zuurstof en een waterstof gecompenseerde CO-sensor. Daarnaast kan een keuze worden gemaakt uit sensoren voor CO tot 20.000 ppm, NO, NO2 en SO2. Indien gewenst kan dit instrument worden gecombineerd met de BLAUWE LIJN Maxisystem ST peltierkoeler en een verwarmde rookgassonde en -slang voor nauwkeurige NOx-metingen.
Hieronder kunt u de EN 50379 certificaten van de actuele BLAUWE LIJN® meetinstrumenten downloaden: